Dromen zijn bedrog?

Dromen zijn bedrog?

Plotseling stond ik weer in de Leeghwaterstraat 21 en liep daar in de woonkamer rond. Ik zag allerlei figuren uit mijn huidige omgeving en was niet eens echt verbaasd. Toch is dat op dit moment alweer 54 jaar geleden dat ik daar de laatste keer rond liep. Ik had als bij toverslag de trainer van Stanfries aan mijn mobiele telefoon en vertelde hem enthousiast hoe verbaasd ik was hier plotseling weer terug te zijn. Ik keek door het raam en vertelde hem dat het uitzicht nog steeds hetzelfde was. Hij antwoordde mij dat hij een collega had die in Haarlem woonde. In de Stolbergstraat om precies te zijn zij hij. Wat?. Zei ik. Daar kijk ik nu op uit! Op de Stolbergstraat waar vroeger de Kleuterschool was en waar ik en mijn broers en zusters ook op hadden gezeten. Mijn verbazing moet hij gehoord hebben maar hij deed alsof hij niets hoorde. Alles leek zo vanzelf sprekend en zo gewoon dat ik zelf ook vergat om verbaasd te zijn. Ik liep naar de keuken en zag dat alle leidingen veranderd waren. Vroeger kwam de kraan uit de muur vandaan. Er waren geen keukenbladen met ingebouwde wasbakken en dito kranen in 40 verschillende modellen. Nee, de kraan kwam uit de muur vandaan. Later werd boven die kraan een keuken geiser opgehangen om ook ter plekke warm water te kunnen gebruiken. Daarvoor moest daar gewoon de fluitketel worden gebruiken. Toch?. Ik keek om naar de hoek van de keuken waar mijn moeder elke zaterdag iedereen in het bad deed. Ja, ik zeg in het bad maar ik bedoel eigenlijk in een teil. Een grote ijzeren teil die op het platje, later noemde we dat “Het balkon”, onder een afdakje hing. Die teil werd dan gevuld met kokend water waarvoor de fluitketel meerdere malen moest worden opgezet. Met emmers koud water werd het water dan op de juiste temperatuur gebracht en kon het feest beginnen. Eerst de kleintjes natuurlijk want die moesten op tijd naar bed. Ronald werd overgeslagen want die was nog een baby en ging elke ochtend al in het bad. In het baby teiltje natuurlijk. Dan Harold, Henny en Nelleke en daarna werd het water, als je geluk had, ververst. Weer moest de fluitketel zijn werk doen en maakte mijn moeder van de gelegenheid gebruik de eerste drie in hun pyjama te werken en in bed te stoppen. Met negen kinderen moest je echt efficiënt zijn anders duurde de wasbeurten tot laat in de avond.
Mieke, Piet, riep ze dan en konden de twee volgende in bad. Ik kan me herinneren dat de kleintjes soms met zijn tweeën in bad moesten anders duurde het veel te lang en was het water al koud als de volgende aan de beurt was. Een ketel warm water was dan de oplossing. Ten slotte de ouderen waar van Anneke en Hans het wel alleen klaar konden spelen en geen hulp meer nodig hadden.
Plotseling zag ik mezelf weer met mijn blote kont op een handdoek op het aanrecht zitten met mijn voeten in een bak met warm water. Alles goed inzepen riep mijn moeder dan om de hoek van de keukendeur en kijk een beetje uit. Alles is straks water in mijn keuken. Ja, ja zei ik dan maar ik dacht “sodemieter op, ik ben geen klein kind meer”. Plotseling liep ik weer op mijn ouwe slaapkamertje rond en vertelde Sytze dat ik hier samen met mijn twee broers sliep. “Kijk”, zei ik. “Daar zie je nog de afscheidingen van mijn opklapbed op de muur”. “En aan de andere kant sliepen me twee broers. Cock en Piet, samen in een twee persoon bed”. Tja, dat waren nog eens tijden. Ik liep over de overloop via een smalle doorgang naar de slaapkamer van de meiden. Het stonk er altijd enorm naar pis herinnerde ik mij. Mijn broers en zussen waren pas laat zindelijk hoewel mijn moeder haar uiterste best deed dat te verhelpen. Voor zij rond de klok van 23.30 naar bed ging werd er met de pispot nog snel een rondje gemaakt om te voorkomen dat alles weer nat was ’s morgens. Ik zag ook het raam weer in de dakkapel waardoor ik via de dakgoot het platte dak opklom om daar een verbinding te maken met een vriendje die aan de Koninginneweg woonde. Via zogenaamd scheldraad konden we met een soort van walkie- talkie met elkaar praten en dat vonden we echt heel spannend. Ik scheet echter in mijn broek elke keer als ik via de dakgoot en via een klein schuin stukje dakpannen het platte dak wilde bereiken.

Plotseling was ik weer terug in de keuken. Ik probeerde mij te herinneren waar ook alweer de wasmachine had gestaan. Een Candy herinnerde ik mij plotseling. Gekregen van Oma de Koning die vond dat een vrouw met negen kinderen toch ten minsten over een wasmachine moest kunnen beschikken. Maar waar stond dat ding dan toch? Niet in de keuken want dan was er geen plaats weer voor de wasteil elke zaterdagavond. Ik besloot maar aan te nemen dat de wasmachine er pas kwam toen iedereen te oud, en te groot, was geworden voor de wekelijkse wasteil.
Trouwens in die tijd kwam ergens de douche om de hoek kijken. Dat ging dan ook weer op een hele aparte manier. Op een bovenverdieping was natuurlijk geen plaats voor een douche cabine en een badkamer?. Daar had niemand van ons nog van gehoord. Op de begane vloer had mijn vader een kruidenierszaak en op de tweede verdieping sliepen we met totaal 11 mensen.

Mijn vader had natuurlijk weer een alternatieve oplossing.

Achter in de zaak had mijn vader een klein kantoortje met daaronder een keldertje voor opslag van kaas en soms verschillende soorten vlees. Nog verder naar achteren was nog een ruimte met een aanrecht en een toilet. Een toilet noem ik het nou, maar het was een echte ouwe poepdoos van hout.
Ja, je raad het al. Daar moest dus de douche komen. Zo gezegd zo gedaan maar er kwam nog een heel klein Iene Miene Muttig probleempje bij. Als je gedoucht had moest je door de winkel weer terug naar boven. De ingang van de trap naar boven was recht tegenover de deur van de winkel en dat bleek dus af en toe best spannend. Op zaterdagavond was de winkel gesloten en kon je op je gemak in je nakie door de winkel lopen en hup, de trap op naar boven. Hoewel? De winkel had een levensgrote etalage en daar hingen echt geen gordijnen voor. Als er toevallig een voorbijganger in de etalage keek liep hij de kans dat hij, behalve de uitgestalde etenswaren, nog iets anders zag. Een naaktloper. Ahhhhh, dat bleef dus altijd oppassen. Maar als zo’n douche er eenmaal is word er ook buiten de zaterdagavonden gedoucht en dan was het de kunst met alleen een handdoek om je heen geslagen de trap naar boven te bereiken zonder dat iemand je zag. Even kijken……… Ja rennen maar. En juist op dat moment kwam er een klant naar binnen en stond je voor de beslissing. Terug rennen of gewoon door lopen en net doen of je geen klant gezien had. Ja, dat waren spannende tijden bij de familie Meijer.

Tja, waar een droom ook toe kan leiden?.
In ieder geval tot meer dromen waarover later meer.

Kennen jullie deze uitdrukkingen nog?
Lege flessen sorteren?
Suiker afwegen?
Pindarotsjes afwegen en verpakken?
Weten jullie je nog bijzondere dingen te herinneren uit die tijd dan hoor ik die graag.

De Geitenbreier.